Tegen de achtergond dat steeds meer advocaten en notarissen zich bezig houden met mediation, staan Martine Höfelt en Suzan Houben- van Geldorp in deze twee noten stil bij de tuchtrechtelijke positie van de advocaat en die van de notaris in zijn hoedanigheid van mediator. Dit tegen de achtergrond dat een steeds groter wordende groep advocaten zich bezighoudt met mediation en de aandacht voor mediation in het algemeen groeit.
… Lees meer...In deze noot bij de beslissing van de Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden d.d. 11 januari 2018 (ECLI:NL:TNORARL:2018:14) wordt de stand van zaken van het ne bis in idem-beginsel in het notarieel tuchtrecht besproken.
… Lees meer...Een tuchtprocedure komt ten einde als een uitspraak van de tuchtrechter in kracht van gewijsde is gegaan. De uitspraak is daarmee definitief. Toch kunnen zich bijzondere feiten of omstandigheden voordoen die maken dat het redelijk is om de uitspraak te wijzigen of te niet te doen.
Wat begon als een kort overzicht van de herzieningsmogelijkheden in de verschillende tucht-rechtstelsels, is gegroeid tot dit rechtsvergelijkend artikel van mr. N.A. de Leon-van den Berg (Advocatenkantoor De Leon), mr. M.G. Kelder (Milestone Advocaten), mr. M.F. Mooibroek (KBS Advocaten) en Martine Höfelt.
In het in Tijdschrift Tuchtrecht afl. 2, juni 2018 gepubliceerde artikel ‘Herziening in het tuchtrecht bezien’ zijn de hobbels besproken die moeten worden genomen voor een succesvol herzieningsverzoek. De conclusie was dat het met het oog op het herstellen van eventuele rechterlijke dwalingen goed is dat de mogelijkheid van herziening in zowel het notarieel, het advocatuurlijke, het medisch en het accountantstuchtrecht bestaat.
Bij de bespreking van herziening in het notarieel tuchtrecht kwam naar voren dat een verzoek tot herziening zelden succesvol is. Zo is ook het herzieningsverzoek in de gepubliceerde beslissing van het gerechtshof Amsterdam d.d. 5 juni 2018 afgewezen, omdat er volgens het hof geen sprake was van nieuwe feiten en/of nieuwe omstandigheden. In lijn met de vaste jurisprudentie overweegt het hof dat het bijzondere rechtsmiddel van herziening niet is bedoeld om een hernieuwde discussie over de zaak te voeren en evenmin om de discussie daarover te openen.
De gepubliceerde beslissing van het gerechtshof Amsterdam d.d. 7 augustus 2018 is interessant als aanvulling op het hiervoor genoemde artikel in Tijdschrift Tuchtrecht. Het gerechtshof bevestigt namelijk dat het is mogelijk is om hoger beroep in te stellen tegen een beslissing van de kamer op een herzieningsverzoek, tenzij de uitspraak waarvan herziening is verzocht niet vatbaar is voor hoger beroep (zoals bijvoorbeeld een uitspraak waarbij verzet ongegrond is verklaard).… Lees meer...