Advocaten krijgen vaak het verwijt ondoelmatig te procederen, ten nadele van de wederpartij of de goede rechtsbedeling. Het gedragsrechtelijke voorschrift om een zaak doelmatig te behandelen beoogt dat te voorkomen. Maar het is niet altijd helder wat dit voorschrift precies inhoudt en waar de grens ligt tussen verantwoordelijkheid voor het cliëntenbelang en voor een goede en faire rechtsgang. Gerrit Jan Pulles onderzoekt in dit artikel in het Tijdschrift voor de Procespraktijk (2022/3) of er in het gedragsrecht en de tuchtrechtspraak daarvoor nadere aanknopingspunten zijn te vinden.
Lees verder door het artikel hier te downloaden:
Pulles – Doelmatigheid – TVPP 2022-3… Lees meer...
Leonie Rammeloo beschreef (samen met Annekee Groenewoud) in het Advocatenblad 2019-1 aan de hand van de (deels nieuwe) regels en tuchtrechtspraak de verplichtingen in verband met de financiële kant van rechtsbijstandverlening.
Checklist
- Stuur altijd een opdrachtbevestiging.
- Spreek altijd een uurtarief af (ook in toevoegingszaken).
- Geef ook tussentijds informatie over uren en kosten (ook in toevoegingszaken).
- Vraag alleen voorschotten in geld.
- Signaleer (ook tussentijds) of recht op gefinancierde rechtsbijstand bestaat
- U mag steeds de declaratie verrekenen met een voorschot, tenzij de cliënt bezwaar maakt tegen de declaratie.
- Vooraf mag u de cliënt vragen om toestemming met het verrekenen van uw declaratie met ontvangen derdengelden.
- Maakt de cliënt toch bezwaar tegen verrekening van de declaratie met derdengelden, dan moet u (na overleg met de deken) de derdengelden ter hoogte van het betwiste bedrag bij de deken deponeren.
- Maak behoedzaam gebruik van uw retentierecht op het dossier.
- De civiele rechter is steeds bevoegd in incassogeschillen.
- Ter incasso van de eigen bijdrage voor een toevoegingszaak geldt (nog steeds) artikel 38 lid 4 Wrb.
Tegen de achtergond dat steeds meer advocaten en notarissen zich bezig houden met mediation, staan Martine Höfelt en Suzan Houben- van Geldorp in deze twee noten stil bij de tuchtrechtelijke positie van de advocaat en die van de notaris in zijn hoedanigheid van mediator. Dit tegen de achtergrond dat een steeds groter wordende groep advocaten zich bezighoudt met mediation en de aandacht voor mediation in het algemeen groeit.
… Lees meer...Een tuchtprocedure komt ten einde als een uitspraak van de tuchtrechter in kracht van gewijsde is gegaan. De uitspraak is daarmee definitief. Toch kunnen zich bijzondere feiten of omstandigheden voordoen die maken dat het redelijk is om de uitspraak te wijzigen of te niet te doen.
Wat begon als een kort overzicht van de herzieningsmogelijkheden in de verschillende tucht-rechtstelsels, is gegroeid tot dit rechtsvergelijkend artikel van mr. N.A. de Leon-van den Berg (Advocatenkantoor De Leon), mr. M.G. Kelder (Milestone Advocaten), mr. M.F. Mooibroek (KBS Advocaten) en Martine Höfelt.
In het jaarverslag over 2011 van het hof en de raden van discipline schreef Leonie Rammeloo een bijdrage over wraking in het tuchtrecht. Zij signaleert dat tuchtrechters, evenals gewone rechters, onpartijdig zijn. In het uitzonderlijke geval dat een partij daarover reële twijfel heeft t.a.v. een tuchtrechter die zijn zaak behandelt, kan die partij een wrakingsverzoek indienen. Wraking is een middel dat alle partijen ten dienste staat om het hun toekomende recht op behandeling van hun zaak door onpartijdige tuchtrechters te waarborgen. Wraking is mogelijk wanneer sprake is van feiten en omstandigheden waardoor de tuchtrechtelijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Daarvan kan in de eerste plaats sprake zijn door de subjectieve instelling van de tuchtrechter ten opzichte van een partij of het voorliggende geschil, bijvoorbeeld door wat de tuchtrechter zegt of doet ter zitting. Los van de persoonlijke instelling van de tuchtrechter kan een partij ook in objectieve zin vrezen dat de tuchtrechter partijdig is (bijvoorbeeld door een bepaalde band tussen de tuchtrechter en een partij). In dit kader moet ook de redelijke schijn van partijdigheid worden vermeden.