Leonie Rammeloo schreef in het Advocatenblad van mei 2013 over de verschillende methoden die een rechter kan gebruiken om het al dan niet bestaan van causaal verband tussen fout en schade te bepalen. Helaas valt vaak niet te voorspellen welke methode de rechter zal toepassen. Bovendien lijken de methoden inwisselbaar. In een reeks arresten uit 2012 trekt de Hoge Raad duidelijker grenzen tussen de methoden. Daardoor zijn bewijsrisico en dus proceskansen beter in te schatten.
… Lees meer...In het jaarverslag over 2011 van het hof en de raden van discipline schreef Leonie Rammeloo een bijdrage over wraking in het tuchtrecht. Zij signaleert dat tuchtrechters, evenals gewone rechters, onpartijdig zijn. In het uitzonderlijke geval dat een partij daarover reële twijfel heeft t.a.v. een tuchtrechter die zijn zaak behandelt, kan die partij een wrakingsverzoek indienen. Wraking is een middel dat alle partijen ten dienste staat om het hun toekomende recht op behandeling van hun zaak door onpartijdige tuchtrechters te waarborgen. Wraking is mogelijk wanneer sprake is van feiten en omstandigheden waardoor de tuchtrechtelijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Daarvan kan in de eerste plaats sprake zijn door de subjectieve instelling van de tuchtrechter ten opzichte van een partij of het voorliggende geschil, bijvoorbeeld door wat de tuchtrechter zegt of doet ter zitting. Los van de persoonlijke instelling van de tuchtrechter kan een partij ook in objectieve zin vrezen dat de tuchtrechter partijdig is (bijvoorbeeld door een bepaalde band tussen de tuchtrechter en een partij). In dit kader moet ook de redelijke schijn van partijdigheid worden vermeden.
Proceskosten in vrijwaring niet langer ‘doorgeschoven’ naar
verliezende eiser in de hoofdzaak
In het Advocatenblad van november 2011 heeft Leonie Rammeloo een voor de procespraktijk relevant arrest van de Hoge Raad van 28 oktober 2011 besproken (HR 28 oktober 2011, ECLI:NL:HR:2011:BQ6079). In dat arrest heeft de Hoge Raad een einde gemaakt aan het automatisme dat een eiser, wiens vordering in de hoofdzaak wordt afgewezen, steeds opdraait voor de kosten van de vrijwaringsprocedure die de gedaagde in de hoofdzaak is gestart.
… Lees meer...Verhouding tuchtuitspraak – civiel vonnis; stand van zaken no cure, no pay
In het Advocatenblad van september 2010 publiceerde Leonie Rammeloo een kort artikel over de verhouding tussen een tuchtuitspraak en civiel vonnis tussen dezelfde partijen. Ondanks de tuchtrechtelijke tik op de vingers van de advocaat wegens zijn betrokkenheid bij een no cure no pay-afspraak liet de civiele rechter deze afspraak in stand.
… Lees meer...In de rubriek “Even opfrissen” van het Advocatenblad (oktober 2010) schetst Leonie Rammeloo dat de civiele rechter in feitelijke instanties zich duidelijk laat beïnvloeden door een tuchtrechtelijk oordeel tussen dezelfde partijen. Zij wijst erop dat de Hoge Raad steeds een duidelijk onderscheid maakt en consequent oordeelt dat een tuchtuitspraak geen blauwdruk geeft voor het civiele oordeel.
… Lees meer...Privé-gedrag tuchtrechtelijk getoetst
In de special van het Advocatenblad over toezicht en tuchtrecht (uit april 2010) schreef Leonie Rammeloo een artikel over de manier waarop advocaten zich (ook) in de privé setting moeten gedragen.
De rol van de advocaat in de samenleving maakt dat een advocaat altijd moet bijdragen aan het vertrouwen in de advocatuurlijke integriteit. Advocaten moeten ze daarom zich altijd gedragen met een schuin oog naar het gedragsrecht. Altijd, dus ook in het café, in de liefde, als contractspartner, bij een burenruzie.
Uit de jurisprudentie blijkt dat privégedrag relevant is wanneer de gedraging zozeer verweven is met de beroepsuitoefening dat daarvoor dezelfde maatstaf moet gelden. Daarnaast is elke gedraging van de advocaat tuchtrechtelijk verwijtbaar die in het licht van zijn beroep absoluut ongeoorloofd wordt geacht.
… Lees meer...Leonie Rammeloo was co-auteur van een uitgebreide artikel in het WPNR van november 2008 over de verhouding tussen het civiele recht en het tuchtrecht. Het indienen van een klacht bij de tuchtrechter wordt vaak gezien als ‘opstapje’ voor het indienen van een schadeclaim, met als doel om, na gegrondverklaring van de klacht, in de vervolgens te voeren civiele procedure met 1-0 voor te staan. Wat is in de praktijk echter de invloed van een tuchtrechtelijke procedure op de civiele procedure? En doet die praktijk recht aan de belangrijke verschillen die bestaan tussen het tuchtrecht en het civiele recht?
… Lees meer...Leonie Rammeloo was (co)auteur van de bijdrage “Geschonden vertrouwen in de advocatuur” in de bundel voor het Jonge Balie Congres van 2005.
Aan ‘geschonden vertrouwen’ gaan verwachtingen vooraf. De verwachtingen die een cliënt, terecht of onterecht, van zijn advocaat heeft vormen samen het vertrouwen van de cliënt in zijn advocaat. In deze bijdrage gaan de auteurs na welke verwachtingen een cliënt van zijn advocaat heeft, of liever: mag hebben, en wat de cliënt mag verwachten wanneer zijn advocaat niet voldoet of kan voldoen aan die verwachtingen. Tot slot komt aan de orde welke verwachtingen een teleurgestelde cliënt mag hebben van de advocatuur om zijn geschonden vertrouwen te uiten.
Het risico van chicanes | Over de eed en de belofte…
Als redactielid van het Advocatenblad (van 2005-2015) schreef Leonie Rammeloo vele bijdragen. De redactie maakte in 2005 een eigen ‘special’ over geloven. Leonies bijdrage daaraan ging over de eed en de belofte in ons recht. De functie van de eed of de belofte is als het moment te markeren dat de getuige onder ede komt te staan, waarna rechtsgevolgen gaan spelen. Hoe dit moment precies wordt gemarkeerd, door de eed of iets anders, zou geen rol moeten spelen, meent zij. Zo simpel is het. Toch heeft het ‘eedsvraagstuk’ de afgelopen eeuw aardig wat stof doen opwaaien.
… Lees meer...In de special van het Advocatenblad over toezicht en tuchtrecht (uit april 2010) schreef Leonie Rammeloo een artikel over de manier waarop advocaten zich (ook) in de privé setting moeten gedragen.
De rol van de advocaat in de samenleving maakt dat een advocaat altijd moet bijdragen aan het vertrouwen in de advocatuurlijke integriteit. Advocaten moeten ze daarom zich altijd gedragen met een schuin oog naar het gedragsrecht. Altijd, dus ook in het café, in de liefde, als contractspartner, bij een burenruzie.
Uit de jurisprudentie blijkt dat privégedrag relevant is wanneer de gedraging zozeer verweven is met de beroepsuitoefening dat daarvoor dezelfde maatstaf moet gelden. Daarnaast is tuchtrechtelijk verwijtbaar elke gedraging van de advocaat die in het licht van zijn beroep absoluut ongeoorloofd wordt geacht.
… Lees meer...