Deze opvallende tuchtrechtelijke beslissing – over de vraag of het ‘seksuele gedrag’ van de notaris de eer en het aanzien van en het vertrouwen in het notariaat heeft geschaad – heeft al de nodige aandacht van de pers heeft gekregen. NRC wijdde er zelfs twee volle pagina’s aan en noemde de notaris (en zijn kantoor) bij zijn volledige naam.
Omdat deze zaak nog onder de rechter is, geef ik in deze annotatie bewust nog niet mijn visie op de tuchtrechtelijke beoordeling en de hoogte van de maatregel. Wel ga ik in deze annotatie in op de norm die de tuchtrechter hanteert bij de beoordeling van privé handelingen (en wanneer er al dan niet sprake is van privé handelingen van een notaris) en onderzoek ik waar de grens ligt tussen het privéleven van een notaris en de uitoefening van zijn publieke functie. Onder welke omstandigheden zou de tuchtrechter hier wellicht anders hebben geoordeeld?
Lees hier de noot van Martine Höfelt in aflevering 2 van het Tijdschrift Tuchtrecht 2024 van Sdu: TT-02-2024_20_Höfelt