Deze noot van Leonie Rammeloo gaat niet over een baanbrekende zaak of een opvallende uitspraak, maar geeft wel een mooie illustratie van de beroepsaansprakelijkheidspraktijk, met een voor de aangesproken advocatenmaatschap teleurstellend staartje.
De twee door Leonie Rammeloo besproken arresten in een beroepsaansprakelijkheidskwestie tegen een advocatenmaatschap geven een aardig beeld van wat zich in deze praktijk vaker voordoet, namelijk dat een incassopoging voor advocatendeclaraties de deur kan openzetten voor een grimmige claim van de cliënt, dat ook de advocaat die de claimende cliënt bijstaat een claim tegemoet kan zien, dat het tijdverloop groot kan zijn én dat dit de aangesproken advocaat parten kan spelen, dat de cliënt bereid is feiten te verzinnen ter onderbouwing van zo’n claim én dat deze verzinsels (behalve de afwijzing van de daarop gebaseerde vordering) niet beletten dat andere verwijten wél terecht worden bevonden. Tenslotte ook dat de rechter vaak teruggaat naar de kern van de onderliggende zaak om ‘na te spelen’ wat er bij een ander advies of andere strategie van de aangesproken advocaat zou zijn gebeurd.